domingo, 30 de enero de 2011

Tooi dit, idioot, mooi dit idioom!

Georges Perec signeert "La Vie mode d'emploi"
Guido van de Wiel verdient een prijs vanwege zijn vertaling van de e-loze Franse roman ’La Disparition’ van Georges Perec, vindt Hugo Brandt Corstius, die zelf ooit aan deze schier onmogelijke klus begon. 

In het Groot Woordenboek van de Nederlandse Taal van Van Dale staan 720.000 verschillende Nederlandse woorden. Negentig procent van die woorden bevat de letter e. Dan blijven er toch nog altijd 72.000 Nederlandse woorden over die niet de letter e gebruiken. Met die woordvoorraad moet je toch een roman kunnen schrijven waarin de letter e niet voorkomt.

Hoewel: In het boek Woordfrequenties uit 1975 is voor een verzameling van Nederlandse teksten die in totaal 720.000 woorden bevat voor elk van de 80.000 verschillende woorden te vinden hoe vaak dat woord in die teksten voorkwam. De vier woordjes de, een, het en en blijken in totaal ruim tien procent van die 720.000 woordplekken te vullen. Dat betekent dat op elke bladzij van elk Nederlands boek de letter e te zien moet zijn. 

In de Franse taal is de situatie iets beter. Ze hebben daar de lidwoorden un en la zonder een e. Maar de woordjes le, de en ne maken dat je ook in elk Frans boek op elke pagina de letter e ziet staan. Toch schreef Georges Perec (1936-1982) in 1968 een heel boek waarin geen enkele e te zien was, behalve dan de vier e’s uit zijn eigen naam op de titelpagina. 

Dat boek vormde een uitdaging om het in andere talen te vertalen. Ik wou het in het Nederlands gaan doen, al was het maar omdat in mijn eigen naam alle klinkers te zien zijn behalve de e. Over de eerste bladzijde deed ik een maand. Het hele boek van driehonderd pagina’s zou mij dus 25 jaar kosten. Ik gaf mijn poging op. Guido van de Wiel is ’t nu wel gelukt. Een heel boek in het Nederlands zonder verkleinwoorden, meervouden, verleden tijden, verbogen bijvoeglijke naamwoorden en de gehele rest der e-tjes.

De e-loze roman van Perec droeg de titel ’La disparition’. Dat Franse woord voor verdwijning betekent vooral: heengaan, sterfgeval, de dood. De Franse krant De Wereld heeft elke dag een hele bladzij Disparitions, waarbij de overledenen keurig begraven worden. Perecs boek gaat over de ellende van de Tweede Wereldoorlog. Moet ik dat gaan uitleggen? Nee, het gaat mij hier om de Nederlandse vertaling die ik met minstens evenveel spanning, bewondering, afkeuring, lachen en huilen heb gelezen als het origineel van veertig jaar geleden. 

Op de eerste bladzij las ik de zin: „’n Stadswacht is ’s nachts bang voor zijn lijf, dus blijft hij thuis”. Dat hoge kommaatje voor ’s nachts is heel normaal, maar datzelfde hoge kommaatje om de twee e’s in ’Een stadswacht’ te vermijden is tamelijk gek en de apostrofjes om de woorden er, hem, het van hun e’s te ontdoen door ze als ’r, ’m en ’t te spellen, geeft bij alle bladzijden van het boek de indruk dat er een vliegenzwerm overheen heeft gepoept. 

Het woord stadswacht is de vertaling van het Franse flic dat nu eenmaal niet agent, smeris, of politieman mocht worden. Ik vertaalde die zin met: „Klabak noch tuut dorst ’s nachts nog op straat”. Die vertaling telt evenveel woorden als de Franse zin, terwijl de Hollandse zin met de stadswacht vijf woorden langer werd. Gilbert Adair vertaalde het in 1994 ook in acht woorden: Cops shrink from going out on night shift.

Een romanlezer hoort zo meegesleept te worden door het verhaal dat hij niet op kleine schrijffoutjes let. Maar Perec en Van de Wiel moesten daar door hun bizarre plan om de meestvoorkomende letter te vermijden wel op letten. Als Perec schrijft: „Hij slaakt een grondige zucht”, dan moet Van de Wiel daarvan maken: „Grondig slaakt hij ’n zucht”. Maar als Perec schrijft over de moord op een ’garçon si charmant’, dan schrik je als Van de Wiel dat vertaalt met: „ ’n moord op zo’n charmant jonkman”. Dat moet toch charmantE jonkman zijn? Ik geef toe dat het plaatsen van een e achter een bijvoeglijk naamwoord gaat volgens een regel die weinig mensen kennen en die je ook niet op school hoeft te leren, maar bij het horen van ’een charmant jonkman’ kijkt de lezer toch even op: die man spreekt geen Nederlands!

Zulke kleine bezwaren wegen niet op tegen de zevenduizend vondsten van de vertaler die ik niet kan gaan opnoemen. Op twee plekken doet Perec nog iets extra moeilijks. Op een ansichtkaart staat een zin van 49 letters die alle letters van het alfabet, ook de x, y en q bevat, behalve natuurlijk de e. De Engelse vertaler Adair merkte het niet eens. Van de Wiel vertaalt de zin keurig met vijftig letters waarbij een lange ij voor de j moet zorgen, want verkleinwoorden met ’je’ zijn natuurlijk verboden: „Advocaat drinkt whiskymix of paft bij zoölogisch aquarium”.

De tweede extra eis is een rare Franse zin die onveranderd blijft als je de letters van achter naar voor leest: Snot gruwt , ’t moordt maar door ’t rood raam, ’t droomt, ’t wurgt ons. Begin en eind zijn zoals in de oude Nederlandse keerzin uit het jaar 1613: Ons leven sy een snee, ys nevel snO.

Als het u gaat om de inhoud van Perecs roman moet u die in het Frans proberen te lezen, maar dat kan je bij elke vertaling wel beweren. Als het u gaat om de trucs om de letter e in onze taal te vermijden dan moet u Van de Wiels Nederlandse versie aandachtig lezen. Hij is beter dan de Engelse versie, terwijl ze in die taal toch beschikken over het lidwoord a, Britten meervouden altijd met behulp van een s maken, en bijvoeglijke naamwoorden in Engeland nooit een extra e’tje aan het eind eisen. 

Er bestaat geen prijs voor het vlekkeloos vertalen van een boek met een ongewone eis aan de vorm, maar als zo’n prijs er was, dan moest Guido van de Wiel hem krijgen.

Ook een boek met alléén de klinker e

Georges Perec publiceerde de roman ’La Disparition’ in 1969 – hij was toen 33 jaar. Drie jaar later verscheen ’Les Revenentes’ uit; in dit boek is de letter e juist de enige klinker. Voortdurend zocht de auteur (1936-1982) naar nieuwe literatuurvormen. Zijn bekendste werk, ’La Vie mode d’emploi’ speelt zich af in een Parijse woontoren met negen verdiepingen en honderden kamers, met evenzovele verhalen. Voor dit boek kreeg Perec de Prix Medicis.

No hay comentarios: